Sommigen hebben een stok achter de deur nodig, ik één uit het bos (en waarom ik mijn droom om voorganger te zijn opgeef).

geplaatst in: Uncategorized | 0
The stick of distiny!!!

Ik loop al minstens driekwart jaar rond met de gedachte om te stoppen als voorganger. En terwijl ik dit opschrijf, denk ik: ‘Eigenlijk al veel langer’. De waarheid is dat stoppen heel lang als een soort troostgedachte was: ‘je kunt er altijd nog mee kappen’.
Iets als ‘quick fix’ en een ‘easy way out’. Nu is het op sowieso niet heilzaam om een gedachte als deze als stok achter de deur te hebben, want als je ‘m in je gedachten onderhoudt.… …is er al iets mis.

Doorgepakt
Maar dan ging het wel weer. Of er gebeurde toch weer iets moois. Of je had weer een mooie zondag achter de rug en toch gemerkt hoe fijn je vindt om te preken en mensen te spreken. Of je had ergens op doorgepakt en leiderschap getoond op manieren die je van jezelf niet kent. Of je kwam zomaar weer in een goed gesprek met iemand. Of je kreeg zomaar een hug.

Opklotsen
Maar dan kwam er weer een mail. Of er gebeurde iets ergs. Of je vergat iets of iemand. Of je communiceerde niet helder. Of je had ‘iets’ gezegd, gedaan of gelaten. Of je moest wéér een zaterdag inleveren om het allemaal af te krijgen, omdat je in de week ervoor gewoon geen geestelijke rust kon vinden. Of je preek leek die zondag op de gemeente neer te vallen als een klamme vaatdoek op het keukenblad. Of het leven kwam er gewoon keihard tussendoor walsen. Of je eigen kerkgenootschap nam je dermate niet serieus dat het op tegenwerking ging lijken. Of je voelde je totaal en geheel verlaten door de God die je zo graag wil dienen. Leeg. Murwgebeden. Moegepraat. Sufgeregeld. En dan moest je ergens nog de inspiratie vandaan halen om anderen te bemoedigen, waar je eigen moed al tegen de randen van je schoenen op klotste.

En dus ging op zoek naar een stok.

Niet eens achter de deur.

Ook niet om mee te slaan.

Maar gewoon een stok.

Lepelsnijden
Spoon Carving Kit - Lee Valley ToolsZie je, ik doe namelijk aan lepelsnijden. Een hobby ontstaan uit nood. Ik had namelijk iets nodig om mijn zinnen te verzetten. Iets dat met mijn handen kan, weinig geld kost en waar ik ook geen abonnementen voor hoef te doen, halve dagen voor vrij moet nemen, maar wat ik meteen kan doen als mijn kop ernaar staat. Het werd dus lepelsnijden. Ik heb dat mijn broer ooit zien doen en dat leek me wel wat: gewoon met een recht en een krom mesje een lepeltje snijden uit een tak.

Vershout
Het probleem is alleen dat je daar vers hout voor nodig hebt. Hout dus dat vers gekapt is en nog vochtig. Nu groeit dat weliswaar wél aan de bomen, maar er ook nog eens aan komen, is een ander verhaal. Want je mag niet zomaar een tak van de berk van je buren af zagen, noch één uit het park. Dus waar haalde ik vers hout vandaan?

Tot zover de context.

Terug naar mijn voorgangerschap.

En hoe het allemaal samenkomt.

Met iemand praten
De redgedachte van ‘stoppen’ kwam dus steeds vaker in mijn hoofd. Zo vaak dat ik er niet een paar keer week, maar een paar keer per dag aan begon te denken. En ik besprak dit ook met vertrouwelingen. Gelukkig had en heb ik die, van een scherpe coach en een veelzijdige mentor tot goede vrienden die ook nog eens ervaren collega’s zijn. En uit al die gesprekken kwam de mogelijkheid om eens met iemand te gaan praten. Over werk. Over ander werk.

Gewoon praten.

Niks mis mee.

Kan altijd.

Gewoon eens zien wat je voor elkaar kan betekenen.

Ik ben niks van plan.

Ik hoef niet weg.

Kriebelen
Maar toch begon het te kriebelen. Zal ik het wel? Zal ik het niet? En altijd als ik me geen raad weet in het leven, ga ik bidden. Niet dat ik altijd antwoord krijg, maar het geeft op zijn minst rust en toch ook altijd richting: al is het maar dat God zwijgt in zijn liefde… …en zo richting geeft.

Lijst
En dus besloot ik het aan God voor te leggen. Een beetje brutaal misschien stelde ik God voor – bij wijze van Gideon’s vacht (Rechters 6:36-40) – dat als ik de volgende dag een goede stok zou vinden voor mijn lepelsnijden (hèhè, we zijn rond), dat ik dat dan als teken mocht opvatten dat ik er goed aan zou hebben gedaan om dat gesprek aan te gaan – want het contact had ik inmiddels toch maar wel gelegd… En dat gebed had ik dan maar mooi als, eh, stok achter de deur. En God kan met een kromme stok, nou ja…

Geen stok
De volgende dag brak aan. Het werd ochtend en het werd middag en je raadt al: geen stok. Nergens. Om de Heer een beetje op weg te helpen ben ik zelfs nog gaan wandelen in de buurt waarvan ik dacht dat de plantsoenendienst laatst nog bezig was geweest. Maar helaas: zelfs nog geen takje. Uiteindelijk ben ik nog het plaatselijke wandelbos in gestiefeld om daar eens de berken te bekijken. Misschien hing er wel een takje los (hoewel er eerder bij mij een schroefje los zat). En al snel vond ik mezelf van het wandelpad af, in de modder, tussen de berken, glurend en speurend naar takken. En daar, onder een laag natte blaadjes lag… …een stok. The stick of destiny!!! …maar wel vies, nat en niet meer zo heel vers. In mijn nopjes dat ik toch een tak had gevonden om mijn gebed te rechtvaardigen en me door onze Heer niet met een kluitje het riet in liet sturen, ging ik naar huis.

Vermolmd
De volgende dag pakte ik de stok erbij. Helemaal vers en stevig, zou ik er toch wel zes lepels uit moeten kunnen halen… Maar terwijl ik erin begon te zagen, brak er meteen een stuk van af. Helemaal vermolmd. Ik kon er hooguit nog een lengte van dertig centimeter uit redden. En toen ik dat stukje spleet en in vorm probeerde te hakken, brak er meteen het uiteinde eraf af. Uiteindelijk heb ik uit de hele stok één goede lepel en een mooie, maar niet heel goede weten te snijden…

De mooie en de goede…

Dus…

Wat zegt dit nu allemaal?

Over mijn Gideonsmove?

Over mijn geforceerde gebedsverhoring?

Over de stap die ik maakte?

Ik denk dit…

Braaaaaf!
Ik denk dat God me dit wilde vertellen:

  1. ‘Hier heb je je stok, jochie! Braaaaaf!’
  2. ‘Het is alleen niet helemaal de stok die je zocht.’
  3. ‘Zie je, in het echte leven vallen verse stokken die jij perfect kan gebruiken voor jouw nukken nu eenmaal niet van de bomen. Soms, wel, maar meestal niet.’
  4. ‘Meestal zul je het moeten doen met wat je wel gegeven wordt. Soms dus met een niet zo heel goede, oude en natte stok. Maar daar weet jij dan nog wel twee lepels uit de halen. Niet slecht, die talenten heb ik je immers ook gegeven. Dus dóe er wat mee!’

Gejobcraft
‘Doe er wat mee’…

Deed en doe ik dat wel genoeg? Mijn conclusie was dat ik er niet voldoende mee deed, niet voldoende aan toe kwam om er iets mee te doen en het allemaal niet afdoende ‘gejobcraft’ kreeg om de juiste balans tussen ‘moeten’ en ‘willen’ in mijn bediening te brengen. Sterker nog, het ‘moeten’ begon zoveel over te nemen, dat mijn energie weg lekte, ik fysieke klachten kreeg en datgene wat ik graag wél graag doe óók een kostenpost werd.

Dus moet je dan zomaar opgeven?

Nee, natuurlijk niet.

Nooit zomaar.

Doorgeven
Maar je mag ook eerlijk kijken naar de ‘stok’ die je in handen hebt en of je er nog wat van kan maken. Mijn gevoel was en is dat ik er alles uit gehaald heb wat ik eruit kon halen. En dat het misschien tijd werd om het stokje door te geven.

En dus geef ik mijn droom op.

Voor nu.

Ik heb ontzettend veel geleerd.

Ben ontzettend gegroeid.

Ben mijzelf meer dan eens tegen gekomen.

En ik ben moe, hondsmoe.

En daar steek ik een stokje voor.

Nieuwe droom?
Dus mag ik binnenkort aan een nieuwe droom beginnen (later meer). Een droom die eigenlijk geen droom was, maar die toch uitkwam. En één waarvan ik vast van plan ben om steeds stokjes tussen mijn oogleden te plaatsen. Omdat ik niet in slaap wil vallen. Omdat ik niet weer in de kloof tussen droom en werkelijkheid wil vallen. Omdat ik gewoon eens wil genieten van wat ik mag doen en maken, zonder dat het aan allerlei dromen moet voldoen. Ik vind dat spannend. Want het is anders dan ik altijd deed. Maar ergens moet je oude denken stokken en mag je moed vinden om het anders te doen…

Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want U bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.
– Psalm 23:4


P.s.
Deze blog bevat een hoop ‘ik’, maar er is ook nog een ‘zij’ – de gemeente die ik achterlaat. De gemeente van CrossPoint die het destijds met mij aandurfde, waar ik ontzettend veel heb geleerd, waarin ik met hele toffe mensen mocht optrekken en die het ook met mij uithielden. Zij maakten dat ik er zin en kreeg en vertrouwen in had, en zij konden niet voorkomen dat het ging zoals het ging. Ik hoop dat zij en ik elkaar in de toekomst blijven ontmoeten.