Over gisteren (de demonstratie op de Dam)…

geplaatst in: Uncategorized | 0
Beeld: pexels.com (andere demonstratie)

Ik moest opeens denken aan Handelingen, waarin Paulus zich enerzijds gedreven door de Geest voelt om naar Jeruzalem te reizen (Hand. 20:22), maar anderzijds tot twee keer toe door andere mensen, evenzo ingegeven door de Heilige Geest (Hand. 21: 4 & 11/12), wordt gewaarschuwd voor de ernstige gevolgen en krijgt te horen: doe het niet.

Paulus gaat dus tóch.

Dit heeft mij altijd verward: twee (ogenschijnlijk) tegenstrijdige signalen van de Heilige Geest en wat maakt nu dat de beslissing een bepaalde kant op valt? De enige manier waarop ik er wat van kan maken, is dat Paulus bij zijn roeping blijft, bij wat de Geest hém heeft ingegeven en wat hem aan alle kanten kennelijk doordesemt – ook al weet hij nu dat dat verkeerd kan aflopen.

De enige manier waarop ik er wat van kan maken, is dat Paulus bij zijn roeping blijft.

Maar hij maakt de keuze: zónder af te wijzen wat de ander van de Geest ontving, maar eerder door het risico te accepteren. Hij is bereid om zich gevangen te laten nemen en te sterven (Hand. 21:13). De anderen doen daarna geen moeite meer om hem te overreden, maar laten het in Gods hand: ‘Laat gebeuren wat de Heer wil’ (vs. 14).

Ik ervaar diezelfde tegenstrijdigheid nu ook. Enerzijds voel ik die roeping mee om te demonstreren voor het recht op gelijkheid. Black Lives Matter! Anderzijds voel ik me geroepen om me aan de maatregelen te houden. Want met zulke grote aantallen samenkomen… …ligt besmetting dan niet op de loer? En kunnen we niet ook op andere manieren demonstreren? En werk je zo niet juist in de hand dat je boodschap verloren gaat in een storm van polarisatie?

De mensen gingen tóch.

Ik weet niet wat juist is. Ik weet alleen wat ik zelf gekozen zou hebben. Ik denk (en hoop) dat de mensen gisteren op de Dam op zijn minst bij hun roeping zijn gebleven, zoals Paulus, en zich daar niet van af lieten brengen, ook al kenden ze de risico’s. Iedereen die zich op de Dam voegde móet gedacht hebben: ‘Best druk hier’. Maar ze gingen toch. Misschien uit onnadenkendheid of roekeloosheid, maar ik hoop vooral dat het was omdat voor sommige mensen bepaalde roepingen boven andere roepingen gaan.

Ik hoop vooral dat het was omdat voor sommige mensen bepaalde roepingen boven andere roepingen gaan.

In de groep rond Paulus zouden ze vast ook verdeeld zijn geweest. De ene zou denken: ‘Sukkel, je weet niet waar je aan begint’. De ander zou misschien respect hebben voor zijn doorzettingsvermogen. En weer een derde – iemand als ik, waarschijnlijk – zou zich de hele tijd achter de oren krabben en zich afvragen of hij nu moest blijven of achter Paulus aanrennen.

‘Laat gebeuren wat de Heer wil’.

Wie je ook bent, waar je ook staat: of je nu Paulus bewust wel of niet naloopt, of dat je er wat weifelend tussenin staat… …uiteindelijk had iedereen het daar in Handelingen 21 toch het meest bij het rechte eind: ‘Laat gebeuren wat de Heer wil’.

Die houding is verdraaid moeilijk. Het riekt ook een beetje naar onverschilligheid. , denk ik wel eens, naar gemakzucht. Maar dat is het niet! Het is overgave! Als je er samen niet uitkomt, is het misschien het beste om het in de handen te leggen van degene die alles in Zijn handen houdt. ‘Laat gebeuren wat de Heer wil’, ook als we vinden dat onze broeder of zuster een catastrofale fout maakt.


Handelingen 21:4-14 (Willibrordvertaling 1995 – cursivering zelf aangebracht):

4. We bleven daar zeven dagen en zochten de leerlingen op. Op ingeving van de Geest zeiden zij tegen Paulus dat hij niet naar Jeruzalem moest gaan. 5. Maar toen onze tijd verstreken was, zetten we onze reis voort; met z’n allen, ook vrouwen en kinderen, deden ze ons uitgeleide tot buiten de stad. Daar knielden we op het strand neer om te bidden en 6. namen we afscheid van elkaar. Daarop gingen wij aan boord van het schip en keerden zij naar huis terug.  7. Wij maakten nu het laatste deel van onze zeereis, van Tyrus naar Ptolemaïs. We gingen er de broeders begroeten en bleven één dag bij hen.  8. De volgende dag vertrokken we weer en kwamen in Caesarea. Hier namen we onze intrek in het huis van de evangelist Filippus, een van de zeven.  9. Hij had vier ongetrouwde dochters, die profetes waren.  10. We verbleven daar verscheidene dagen. Toen kwam er uit Judea een profeet die Agabus heette.  11. Hij kwam op ons af, pakte de gordel van Paulus, bond die om zijn eigen polsen en enkels, en zei: ‘Dit zegt de heilige Geest: zo zullen de Joden de man van wie deze gordel is, in Jeruzalem binden en uitleveren aan de heidenen.’  12. Toen we dat hoorden, drongen wij en de inwoners van die plaats er bij hem op aan niet naar Jeruzalem te gaan.  13. Daarop gaf Paulus ten antwoord: ‘Waarom proberen jullie met tranen op mijn gevoel te werken? Want ik ben niet alleen bereid om me in Jeruzalem te laten binden, maar ook om er voor de naam van de Heer Jezus te sterven.’  14. Hij liet zich niet overreden. Wij berustten erin en zeiden: ‘De wil van de Heer geschiede!’