“Jesus promised his disciples three things—that they would be
completely fearless, absurdly happy, and in constant trouble.”– William Barclay
Kerker
Dit citaat van William Barclay fascineert me altijd. Vooral omdat ik (dacht dat ik) eigenlijk alleen goed slaag in dat laatste. Compleet onverschrokken en absurd gelukkig zijn, dat leek me meer iets voor de Paulussen van deze wereld. Van die lui die nog vreugdevol zingen, terwijl ze gegeseld en in ketenen in de diepste donkere kerker liggen. Zie je, op dit moment zit ik zelf eigenlijk ook wel in een behoorlijk diepe, donkere kerker. Kort gezegd: mijn vrouw is opgenomen en ik ben tijdelijk alleenstaand huisvader. De dokter zegt dat het nog maanden gaat duren voordat mijn vrouw enigszins is opgeknapt en weer thuis kan wonen.
Baddawinger
Ondertussen doe ik de was, de vaat, de boodschappen, het eten, de boterhammen, de gymkleren, het in bad doen, twee banen, oppas regelen, praten met allerlei zorgverleners, taxichauffeur spelen, het knuffelen, het troosten, de kusjes op zere knieën, het sussen van ruzies, het kalmeren na paniekaanvallen, het lachen om poepgrapjes, samen naar het zwembad, netflixmiddagen met popcorn, de complimentjes op epische Minicraftbouwsels en monstermaskers, het ontcijferen van wat ‘baddawinger wè-aah-joe’ betekent (‘brother finger, where are you’, weet ik inmiddels) en nog meer van die dingen die je eigenlijk met z’n tweeën wil doen.
Rollercoaster
Je zou dus haast zeggen dat ik door de grootste shit van mijn leven ga. Na de opname van onze oudste zoon en mijn eigen depressie, is nu mijn vrouw onderuit gegaan. We leven feitelijk gescheiden, de kinderen missen hun moeder verschrikkelijk, ík mis hun moeder verschrikkelijk en iedere dag is een soort rollercoaster van achter de feiten aanlopen, tekortschieten, je daar schuldig over voelen en toch maar weer doorgaan. En in dat alles mis ik niet alleen mijn vrouw, maar (te) vaak ook de voelbare aanwezigheid van degene aan wie ik mijn leven toevertrouw: mijn God en Vader.
Moed der hoop
Je zou dus denken dat ik zonder vreugde en louter met de moed der wanhoop door het leven ga… Maar het tegenovergestelde is waar. Ik ga door het leven met de moed der hoop. En eerlijk gezegd had ik dat nog niet eens door, totdat iemand mij zondag een prikkelende vraag stelde. Ik mocht zondag weer voorgaan in de NGK Oegstgeest. Het thema was ‘Durf te vragen’, want, tja, ik heb zelf ook wel wat vragen aan Onze Lieve Heer. Maar na afloop kwam er iemand – mijn situatie kennende – op me af en die vroeg mij:
‘Die vrolijkheid, die je uitstraalt, is die ook echt?’
Ik vatte het niet op als een vraag naar mijn congruentie, maar als een oprechte vraag naar mijn verdriet. Met andere woorden: ‘Sta je hier nu met de moed der wanhoop, of met de moed der hoop’? Of nog beter: ‘Sta je hier een potje absurd gelukkig te wezen’?
Absurd gelukkig
Nou, ja dus. Kennelijk ben ik absurd gelukkig. Absurd, omdat het volgens alle normen, volgens alle shit in mijn leven eigenlijk niet mogelijk is. Absurd omdat niemand met mij zou willen ruilen. Absurd ook omdat ik het zelf ook niet begrijp, waar al die moed en kracht om dit vol te houden vandaan komt. En toch is het er.
- Ook al zie en voel ik God te weinig – tóch richt Hij me op om deze taak te volbrengen.
- Ook al slaat het verdriet en het lijden met woeste golven over me heen – tóch hoop en
vertrouw ik hardnekkig op vreugde en vrijheid die in het verschiet ligt. - Ook al ga ik gebukt onder schuldgevoel en tekortkoming ten aanzien van mijn vrouw en
kinderen – tóch zijn we samen in deze woestijn en geven we elkaar niét op! - Ook al lijkt deze situatie door en door hopeloos – tóch is er iets in mijn hart dat hardnekkig
onverschrokken durft te hopen en absurd gelukkig wil zijn.
En dan merk ik ineens dat mijn ketenen wat losser gaan zitten. Dat er in die diepe, donkere kerker een straaltje licht doorbreekt. En dan hoor ik toch – ook al denk ik dat Hij mij verlaten heeft – die stille stem in mijn hart: ‘Blijf zingen, blijf bidden, blijf onverschrokken, blijf absurd gelukkig. Bevrijding is onderweg!’
Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven. Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren. Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. Ik zal me door jullie laten vinden – spreekt de HEER – en ik zal in je lot een keer brengen.
– Jeremia 29: 11-14b